De enkele plooi is de eenvoudigste. Passen we toe bij zware en dikke materialen zoals velours en bij plooigordijnen die gevoerd worden. Voornaamste voordeel: u heeft relatief weinig gordijnstof nodig.

De triplooi is een upgrade van de vlinderplooi. We vouwen de plooi namelijk niet twee maar drie keer in. Passen we meestal toe bij dunne en soepel vallende stoffen zoals vitrages, voiles en inbetweens. Niet bij dikke en/of gevoerde gordijnen: dan wordt het geheel te zwaar en te massaal.

Een waveplooi is een gordijn met regelmatige golven. De golven ontstaan doordat aan de bovenzijde van het gordijn een transparante band is gestikt. Met behulp van de waveglijders ontstaat er vervolgens een mooie plooi. In de wave gordijnband worden insteekhaken op gelijke afstand geplaatst.

Heeft een gordijn een tunnel, dan kan het over een roede heen: een roedegordijn. Heeft een gordijn twee tunnels – eentje boven, eentje beneden –, dan noemen we dat een spangordijn. Zulke gordijnen maken we vaak met voile en vitragestoffen. Roedegordijnen en spangordijnen schuiven niet zo goed. Ze worden dus alleen gebruikt in situaties waarbij ze niet open hoeven.

Voering geeft u uw overgordijnen een chiquere uitstraling. Bovendien voorkomt u verkleuring en aantasting door de zon. Het voeren van uw gordijnen is mogelijk bij de enkele plooi, de vlinderplooi en gordijnen met ringen.